Tentoonstellingen


Karin Trenkel - Biografie

Akkers en weideland voor mens en vee / In niets herinnerend aan de oude zee
Direct tegen de duinenwal gevleid / Die het volk heeft opgehoogd met noeste vlijt
Binnen de dijk een paradijselijk land / Al raast de vloed bijna tot aan de rand
Maar waar hij knaagt de dijk dreigt te ontwrichten / Staat de gemeenschap klaar het gat te dichten

(Faust II 11560 ev)

Ik ben gefascineerd door de immense hoeveelheid aan planning en inspanning die we verrichten om onze omgeving zó vorm te geven, dat zij aan de eisen voldoet van iedereen die hier woont en werkt. Vooral in de Randstad is deze drang tot maakbaarheid van de omgeving alomtegenwoordig. Waar zie je hier nog oorspronkelijkheid? Natuur is veel meer een product geworden met een zodanige verschijning dat het als iets natuurlijks wordt waargenomen. Natuurlijk, maar wel conform planning!
Waar komt deze drang tot maakbaarheid vandaan? Volgens mij heeft zij in de Nederlander wortel kunnen schieten - en is zij letterlijk en figuurlijk zijn tweede natuur geworden - omdat in dit ‘lage landje' meer dan 20% van de grond door drooglegging is ontstaan. Het is een mentaliteit die zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld teneinde steviger grond onder de voeten te krijgen. Dit is overal en in alles zichtbaar.

Ik ben geen milieuactivist, maar een kunstenaar met een voorliefde voor de onverklaarbare en poëtische kanten van ons bestaan. Mijn blik valt vaak op surreële verschijnselen in de infrastructuur. Zo wordt bijvoorbeeld een deel van het gewonnen land in de vorm van re-creatie-gebieden weer aan de natuur teruggegeven.
In mijn eigen landschappelijke creaties kan men deze vormen van surrealiteit op een subtiele wijze terugvinden. Het komt voort uit de tegenstelling tussen een strenge - en speelse - of een serieuze - en naïeve benadering; het heeft te maken met een deels maniakale - en deels achteloze houding. Meestal heeft ook het gekozen materiaal, de bewerking en het gebruik ervan, een tegendraadse lading. In de installatie, waaraan ik momenteel werk (foto 20), is dat te zien in de verbeelding van ‘schaapjes en schaapjeswolken': Een luchtig thema, dat door de immense hoeveelheid werk om een kleed van 24m2 uit plastic stroken te knopen, een ‘zware' tegenstelling krijgt. Het gebruikte plastic afkomstig van vuilniszakken staat ook haaks op de naïef-romantische verbeelding.

De formele aspecten van mijn werk geven mijn interesse weer voor het grensgebied tussen schilderij en sculptuur. Hoe kan ik de waarneming van mijn omgeving vertalen in een zowel twee- als driedimensionaal ‘Abbild', wat een optische illusie (eigen aan schilderkunst) en een fysieke belevenis (eigen aan beeldhouwkunst) mogelijk maakt? Om hierop een antwoord te vinden, heb ik de afgelopen jaren grootschalige, driedimensionale collages gemaakt van geverfd papier en af en toe van plastic. De presentatieruimte wordt als het ware een monumentaal schildersdoek waarop klassieke - of clichématige - ideeën van landschap/natuur afgebeeld worden. Daarbij is de geschiedenis van de landschapsschilderkunst een essentieel uitgangspunt bij het bepalen van het onderwerp van verbeelding en de vertaling ervan naar het ‘doek'.

Ik houd me bezig met de spanning tussen de reële ruimte, de illusionistische kwaliteit van het afgebeelde en de fysieke aanwezigheid van het benutte werkmateriaal. De kijker neemt een enorme hoeveelheid snippers papier of stroken plastic waar, terwijl het materiële geheel een landschap verbeeldt. Een soort driedimensionaal impressionisme vervat in een collage. De perceptie beweegt zich heen en weer tussen dichtbij en ver weg, tussen plat en ruimtelijk en tussen realiteit en de abstractie ervan.

Voor mij zijn installaties als het ware enscéneringen vóór, met en in een specifieke ruimte. De karakteristieke eigenschappen van de ruimte zijn mede uitgangspunt bij het bepalen van aard en inhoud van de installatie. De ‘decorstukken' die ik van te voren op mijn atelier heb vervaardigd voeg ik op locatie bij elkaar. De ruimte wordt waar nodig aangepast, zodat het decor mét de ruimte een nieuw geheel wordt (zie foto's 13 - 16). Bij mijn installaties ontbreken de acteurs en het toneelstuk. Betreedt de bezoeker het decor dan kan hij of zij gezien worden als acteur en vormt zodanig een kunstmatig onderdeel van het onnatuurlijke landschap.

Karin Trenkel

 

Kunstenaars